Dit 8,61 m. brede koopmanshuis is omstreeks 1732 gebouwd voor eigen gebruik voor koopman Diderich Garlich en is bijna onveranderd gebleven.

Het heeft een getoogde kroonlijst met vier consoles, twee hoekvazen, een kuif, in het midden een wapen  - vermoedelijk van Garlich - en een stoep met onderingang die verdwenen is.

In 1760 gaat het over op Volkert van Jever en omstreeks 1775 op Jacobus Cramer Fredersz die er ook gewoond heeft.

Het oorspronkelijke huis is in 1625 van Samuel Marinnier - de vermoedelijke bouwer - en in 1645 van de erfgenamen van Cornelis Maigaert nl. een huis, een poort en een pakhuis, genaamd De Geele Vergulde Nijptang.

Het geheel komt in 1693 in handen van Benjamin Dutry, koopman, 'toen er 't Eijland van der Schelling in de gevel stond' - evenals bij Herengracht 264 van Joan Gillis- en 'boven de deur plagh te staan'.

Dutry heeft het laten verbouwen met een uitgang aan de zuidzijde voor David Rutgers Herengracht 268.

Zijn zoon - Willem Denijs Dutry - heeft het in 1727 verkocht aan genoemde Garlich toen het bewoond werd door schepen Hop.